Vlaams auteur Guido Eekhaut is bekroond schrijver van misdaad en speculatieve fictie: tot twee keer toe werd hij genomineerd voor de Gouden Strop. Hij was al eerder jurylid van de Harland Awards en keert dit jaar, met hoge verwachtingen en vol goede hoop, terug in de shortlistjury. “Ik kijk uit naar begeesterende ideeën en even meeslepende verhalen.”

“Gebruik de rijkdom en diversiteit van het genre”

Wat hoopt Guido van de deelnemende verhalen voor dit jaar? “Mijn verwachtingen voor de nieuwe inzendingen voor de Harland Awards zijn zeer hooggespannen. Ik kijk uit naar begeesterende ideeën en even meeslepende verhalen. Ik hoop voornamelijk op een grote variatie in thema’s en genre’s, want dat viel wat mij betrof twee jaar geleden tegen. Het fantastische genre is zo rijk en divers, en nauwelijks enkele van de deelnemers wilden van die rijkdom gebruikmaken.” Ook bleven veel verhalen tijdens zijn vorige ronde als jurylid op te veilig terrein: “Ik zag twee jaar geleden zo goed als geen equivalenten van het gedurfde grensoverschrijdende proza waaraan bijvoorbeeld China Miéville zich waagt, om maar één naam te noemen. En daardoor zien we jammer genoeg maar zelden een auteur uit de lage landen internationaal doorbreken, op enkele gelukkige uitzonderingen na.”

Verknoeid door romantische vampiers en dystopische tieners

Wat ziet hij dan als de toekomst van het genre? Wat voor soort verhalen horen daarbij? “Er mag wel een eind komen aan de overheersing van de heroïsche, donkere, pseudo-middeleeuwse fantasy, zoals Tolkien, George RR Martin en vele anderen. Ik zou liever iets opmerkelijks zien zoals Richard K. Morgan met zijn trilogie A Land fit for Heroes. Onze jeugd is ook lang genoeg verknoeid geweest met romantische vampiers en opstandige dystopie-bestrijdende pubers. Queestende ridders en superhelden kunnen al helemaal niet op mijn sympathie rekenen. Laten we dat soort clichés dus vermijden.” Ondanks dat is er nog genoeg over wat hem zou bekoren - want de schoonheid van het fantastische genre ligt juist in de ruimte die er is buiten de gebaande paden, vindt hij. “Er is plek voor goede space opera, zoals M. John Harrison of Alastair Reynolds. Ik zou graag realistische toekomstverhalen zien, zoals die van Ken McLeod, of J.G.Ballard. En ik zie uit naar meer gedurfde speculaties over hoe morgen er kan uitzien, denk aan Ian McDonald en Neal Stephenson. Ook de barokke science fantasy van Jack Vance maakt een goede kans. Dat kan ook allemaal binnen korte verhalen.”

“Het is verdomd moeilijk om te schrijven”

Het is niet makkelijk, dat beseft Guido zeker. “Het is verdomd moeilijk om te schrijven, en nog moeilijker om goede fantastische en speculatieve literatuur te schrijven. Het grote suffe publiek daarbuiten rolt om van bewondering voor Karl Ove Knausgaard, de meest saaie kronikeur van de verpieterde alledaagsheid. Hij schrijft makkelijk inlepelbare pap, vandaar zijn succes. Het is veel moeilijker om lezers nieuwe ideeën aan te praten, hun mentaliteit te veranderen, hen te helpen inzien dat de toekomst heel snel heel veel gaat veranderen.” En dat is wat speculatieve fictie - goede fictie in het algemeen - hoort te doen, vindt Guido. “Maar als het niet moeilijk was, dan zou het de moeite niet waard zijn om die verhalen en boeken te schrijven.”

Guido Eekhaut publiceerde veertig boeken en een honderdtal verhalen. Hij won de Hercule Poirotprijs voor zijn eerste misdaadboek in 2009, ‘Absint’ (dat ook in Duitse vertaling verscheen) en werd verschillende keren voor andere prijzen genomineerd, onder andere twee keer voor de Gouden Strop in Nederland. ‘Absint’ werd door Knack uitgeroepen als een van de vijf beste misdaadboeken van het eerste decennium van de nieuwe eeuw. Voor zijn eerste roman, ‘De Cirkeljaren’ kreeg hij de literatuurprijs van de Stad Brussel.

Naast misdaadboeken schrijft hij ook een mengeling tussen speculatieve fictie en fantasy, in het bijzonder over de verzonnen stad Orsenna waarvan de novellen en romans een alternatieve kijk bieden op onze (westerse) sociale en politieke ontwikkeling. Een aantal van zijn verhalen werden gepubliceerd in het Engels, Duits, Spaans, Deens, Italiaans, Pools en Chinees. Hij schrijft zowel in het Nederlands als in het Engels.

Naast fictie publiceert hij over de digitale wereld, technologie, internationale politiek, geschiedenis, literatuur. Voor tijdschriften en kranten interviewde hij vooraanstaande denkers en schrijvers, waaronder Francis Fukuyama en Robert Reich. In 2007 en 2010 organiseerde en animeerde hij telkens een congres over toekomstliteratuur. Hij is actief op sociale media, in het bijzonder LinkedIn, Facebook en Twitter. Dit jaar zit hij in de jury van de Harland Award Verhalenwedstrijd.