“IK HOOP OP EEN HOOG AMBITIENIVEAU IN DEZE HARLAND AWARDS”

Floris Kleijne is een van de twee organisatoren van de Harland Award Verhalenwedstrijd van 2016. Binnen het organisatieteam houdt hij zich bezig met wedstrijdadministratie en automatisering. “Ik hoop dat de jury dit jaar positief verrast gaat worden door absolute topverhalen.”

Wat was jouw eerste ervaring met de Harland Awards?

“In 2006 was ik op de London Book Fair, waar ik voor het eerst uitgever Jürgen Snoeren ontmoette. Via Jürgen maakte ik kennis met de Nederlandse genrewereld. Ik ontdekte een scala aan mensen en initiatieven. Voor ik het wist had ik me door schrijver W.J. Maryson - Wim Stolk - laten verleiden om mee te helpen met wat toen nog de Paul Harland Prijs heette. Dat was in 2008. De prijs was toen nog veel kleiner en minder professioneel, en zelf was ik ook aanmerkelijk naïever over de hele schrijverij.”

Hij lacht. “Voorbeeld. Toen Uitgeverij Mynx de beste verhalen uit die wedstrijd uitgaf in een bundel, was ik samensteller en mocht ik dus alle geselecteerde schrijvers bellen. De meeste mensen reageerden heel enthousiast. Tot ik Bo Balder aan de telefoon liet weten dat haar verhaal geselecteerd was voor de bundel. Haar reactie was gortdroog: ‘Dat lijkt me wel, ja.’ Was ik even vergeten dat zij dat jaar de hoofdprijs had gewonnen.”

Inmiddels ben je wel wat wijzer geworden. Hoe vond jij het om nu gevraagd te worden om de wedstrijd te organiseren?

“Het is altijd een tweesnijdend zwaard. Aan de ene kant is het een hele eer, aan de andere kant doe je een toezegging voor een heel jaar, en die tijd kun je als schrijver dus niet gebruiken om te werken aan je eigen romans. Maar eigenlijk wist ik mijn antwoord al op het moment dat Martijn Lindeboom de vraag stelde. Overigens was hij sluw genoeg om mij voor te spiegelen dat Esther Scherpenisse mijn mede-organisator zou zijn, waardoor we het werk goed kunnen verdelen en ik mag samenwerken met een schrijver die ik erg waardeer. Ik geloof dat hij iets dergelijks ook met Esther heeft gedaan…”

Maar je uiteindelijke antwoord was toch ja. Dus de schrijverij moest wijken. Waarom?

“Ik kan natuurlijk heel nobel en idealistisch mijn toewijding aan het genre belijden. Maar het is ook gewoon leuk om te doen. De wedstrijd in goede banen leiden, juryleden aansturen, jurycommentaren verzamelen…” Hij grijnst. “En natuurlijk als allereerste weten wie dit jaar weer het beste genreverhaal heeft geschreven.

“Bovendien zijn er al jaren wat zaken rondom de wedstrijd die ik nét iets anders zou willen doen, zoals voorschriften voor manuscript-opmaak, nóg meer genrebetrokkenheid van de jury, maximale geautomatiseerde ondersteuning van het gehele wedstrijdproces. Daarvan hebben we al heel wat geregeld, wat je in de reglementen ook terug kunt zien.”

Wat trekt je zo aan dat soort onderdelen: administratie en automatisering?

“Als gepokte en gemazelde IT’er is Excel mijn grootste vriend. Ik vind het heerlijk om me bezig te houden met het proces, de gegevens en hoe daar informatie uit voortkomt. Mijn voorwaarde aan Martijn was ook: ik wil best organisator zijn, als ik me maar niet bezig hoef te houden met juryselectie en communicatie. Eigenlijk kwam daardoor de werkverdeling in het team bijna griezelig natuurlijk tot stand, want Esther zei precies het omgekeerde.

“Ik hoop dat we de automatisering die ik voor ogen heb op tijd geïmplementeerd krijgen, zodat we met veel minder handmatig werk en vooral veel sneller de voorselectie, longlist en shortlist kunnen afhandelen, de eindranglijst kunnen samenstellen, en daarna het juryrapport met de spreekwoordelijke druk op de knop kunnen produceren. Dan zitten de deelnemers net wat minder lang in spanning.”

Over hopen gesproken: waar hoop jij op voor deze editie van de Harland Awards Verhalenwedstrijd?

“Ik denk dat we qua hoeveelheid inzendingen de piek hebben bereikt van wat we aan verhalen aan de schrijvers kunnen ontlokken. Ik ga er dus even van uit dat we weer rond de tweehonderd inzendingen uitkomen — al laat ik me op dat punt heel graag verrassen.

“Wat kwaliteit betreft hoop ik dat de jury positief verrast gaat worden door absolute topverhalen die ze met volle overtuiging in de top-3 plaatsen. Dat hoop ik elk jaar, trouwens. Ik heb laatst de verhalenbundel Gödel Slam gelezen van meervoudig Harland Award-winnaar Paul Evanby. Als we dát niveau weer eens zouden halen met de Harland Awards, zal ik met een tevreden zucht achterover zitten.”

Denk je dan dat het niveau van schrijven hoger kan?

“Ik denk dat vooral het ambitieniveau hoger kan. We lijken in het Nederlandse taalgebied soms last te hebben van een mutual admiration society; een soort kritiekarme lof op elkaars werk, een gebrek aan ambitie om echt beter te worden en te groeien in het schrijven. Het is al gauw ‘goed genoeg’. Ja, je vindt wel goed geschreven, vernieuwende, meeslepende verhalen, zowel in de Harland Awards als in de boekwinkel. Maar ik vind veel verhalen toch ook inhoudelijk clichématig, stilistisch generiek en matig geredigeerd. ”

Heb je daarom ook ja gezegd tegen de Harland Awards? Omdat deze wedstrijd bedoeld is om deelnemers hun schrijven te helpen verbeteren?

“Dat vind ik erg goed aan de Harland Awards, maar daarin zijn we natuurlijk niet uniek. Ook initiatieven als Splinters en Edge ZERO zijn van onschatbare waarde om schrijvers te helpen zichzelf te verbeteren. Dat zijn namelijk publicaties die betalen voor de verhalen die ze aankopen. En daarom moeten ze kritisch zijn in hun selectie- en redactieproces, gewoon uit eigenbelang. Dat betekent dat verhalen afvallen als ze niet aan de kwaliteitseisen voldoen. Schrijvers hebben zo’n toetssteen nodig om hun vaardigheden aan te kunnen scherpen. Ik hoop daarom ook dat die initiatieven nog een lang leven zijn beschoren.

“Wat ook heel positief is, is dat er nog een grote uitgever is die genreromans uit het Nederlands taalgebied aankoopt. Luitingh Sijthoff bouwt zo zoetjesaan een indrukwekkend fonds aan eigen schrijvers op.”

Allemaal positieve ontwikkelingen op genregebied dus.

“Absoluut. Overigens is het wel zo, dat al die romans van Luitingh en de betaalde uitgaves van Splinters en Edge ZERO alleen kunnen blijven bestaan als ze lezers trekken. Dus als ik mag… bij deze ook een oproep aan alle deelnemers aan de Harland Awards, Fantastels, Trek Sagae; aan alle self-published romanschrijvers; aan alle deelnemers aan schrijversgroepjes, leeskringen, festivals en ook onze eigen Dag van het Fantastische boek: koop ook eens een Nederlandse of Belgische genre-uitgave! Er wordt hier zo veel moois geschreven en gepubliceerd; besteed ook daar je zakgeld aan!”

Floris M KleijneFloris M. Kleijne (Amsterdam, 1970) schrijft al zijn hele leven (Engelstalige) sciencefiction, fantasy en horror. Hij verkocht bijna 20 verhalen aan internationale publicaties. In 2004 werd zijn fantasynovelle Conversation with a mechanical horse gepubliceerd in Writers of the Future Vol.XX ; in 2005 won hij de Writers of the Future-wedstrijd met de SF-novelle Meeting the Sculptor. In 2012 kwalificeerde hij zich met de publicatie van het korte SF-verhaal Mashup als eerste Nederlander ooit voor het lidmaatschap van de Science Fiction Writers of America (SFWA). Zijn korte verhalen zijn in het Nederlands gepubliceerd door FantasyWereld.nl, SF Terra en Uitgeverij Link, en in zes andere talen vertaald.