Organisator Martijn Lindeboom heeft een kort interview gehouden met de winnaar van de W.J. Maryson Talent Award 2011. Deze prijs is in het leven geroepen als eerbetoon aan de veel te jong overleden Wim Stolk, die bij Uitgeverij Mynx publiceerde onder het pseudoniem W.J. Maryson. Fred won de prijs met zijn verhaal Dochters van Arinitti.
Dat verhaal is opgenomen in de ebundel met de beste acht verhalen van de PHP 2011. Koop de bundel voor $ 0,99 en lees waarom deze verhalen en speciaal dat van Fred van zoveel Talent getuigen!
De prijs werd uitgereikt door Hajnalka Bata, uitgever Fantasy en Young Adult bij Uitgeverij Boekerij. Zij deed dit namens Jürgen Snoeren, de hele uitgeverij en de Paul Harland Prijs organisatie. Jürgen Snoeren heeft een shortlist van vijf verhalen samengesteld en het verhaal van Fred bovenaan gesteld, met het volgende jurycommentaar: “Ik vermoed dat dit verhaal beter tot zijn recht komt als roman en ik zou er dus graag eens met de auteur over willen praten.” Daar kun je mee thuis komen!
Gefeliciteerd Fred, met het winnen van de W.J. Maryson Talent Award. Had je er rekening mee gehouden? Of had je meer op de hoofdprijs gemikt?
Natuurlijk hoopte ik op een prijs, maar rekenen kan je nooit ergens op. En eigenlijk had ik dit keer vooral op de W. J. Maryson Award gehoopt; er is maar één keer de gelegenheid om de allereerste editie van een prijs te winnen.
Vertel eens iets over je winnende verhaal: Dochters van Arinitti en of je je kunt vinden in de opmerkingen van de Talentselecteur.
Zoals zowel Jürgen als Roelof opmerkt: een verhaal dat duidelijk uit twee delen bestaat en ze zeggen het niet, maar ze lijken te bedoelen: alsof het twee aparte verhalen zijn. Dat klopt.
Natalie en Roelof vragen zich af of het tweede deel wel een dagboek is: heel juist gezien. En zoals Peter opmerkt: de overgang tussen de twee delen is niet perfect. Overigens ben ik blij dat Jürgen het voorste deel het beste vindt, blijkbaar leer ik bij. J
Het achterste deel van het verhaal over Esther heb ik eind 2006 geschreven. Dit verhaal was toen inderdaad geen dagboek.
Een jaar later heb ik Beatries een eigen verhaal gegeven: wat nu het voorste deel van ‘Dochters van…’ is. Dit verhaal was wel als dagboek geschreven, maar de twee delen bestonden geheel los als twee aparte verhalen.
Pas veel later heb ik beide stukken aan elkaar geplakt, wat details – zoals de hanger – toegevoegd en even gauw van de tweede helft ook een dagboek gemaakt. Eigenlijk had ik toen dat achterste deel grondiger willen herschrijven…. Maar ja; de deadline van een schrijfwedstrijd….
Hoe ben je op het idee gekomen voor dit verhaal en heeft het je lang gekost om het te schrijven?
Dat herinner ik me niet meer, het kan wel zes jaar geleden zijn dat ik het idee kreeg. Ik heb een file op mijn computer met plannen voor verhalen, maar vreemd genoeg kan ik het idee voor het verhaal van Esther daar niet meer in terug vinden… Raar.
Overigens heeft het commentaar van Roelof op ‘Dochters van Arinitti’ me aan een idee voor een literair verhaal geholpen en het commentaar van Jürgen op het verhaal van iemand anders aan een idee voor een SF verhaal. Die ideeën zijn bijgeschreven op bovengenoemd file.
Je deed mee met twee verhalen. Had je zelf een voorkeur?
Ik heb inderdaad twee verhalen ingestuurd: ‘De strijd van drakenvrouwe Tanree’ en ‘Dochters van Arinitti’.
Tanree had en heeft mijn voorkeur: High Fantasy met hoofdletters. Ik was verbaasd en teleurgesteld dat Tanree de top 21 niet gehaald heeft.
Wat vond je van het jurycommentaar?
Ik ben de jury altijd heel dankbaar voor al het werk dat ze gedaan hebben, maar ik geef in het openbaar nooit mijn mening over jurycommentaar, niet als ik het slecht vind en ook niet als ik het goed vind.
Heb je speciale plannen met het prijzengeld (500 euro van uitgeverij Boekerij), of is het een leuk extratje?
Ik heb er nog geen plannen mee.
Wat verwacht je van de redactie en begeleiding van Jürgen Snoeren?
Ergens in 2004 zette ik de laatste punt van een trilogie die ik geschreven had. Mijn eigen werk nog eens doorlezen? Dat kwam in 2004 niet bij me op. Corrigeren? Daar had ik echt nog nooit van gehoord. Lach niet. Het enige dat in me opkwam was het meteen naar Mynx (tegenwoordig De Boekerij) op te sturen… naar Jürgen Snoeren dus. Ik kreeg het manuscript binnen een maand terug. Gezien de kruisjes op de pagina’s gok ik dat hij tot bladzij eenendertig gekomen was. Het begeleidende briefje luidde: ‘Tot onze spijt is uw stijl niet wat wij zoeken. Wij wensen u veel succes.’
Ik ben zeer benieuwd te leren hij wel zoekt en vooral ook of ik enige vooruitgang heb geboekt.
We kennen je vooral als wedstrijdman en korte verhalen. Ligt je hart daar, of ben je ook bezig met langer werk?
Grappig, dat ‘jullie’ dat zo zien. Ik ben pas in 2003 gaan schrijven, daarvoor was ik alleen lezer… en ik las alleen trilogieën en langer. Als iets niet minstens uit drie delen bestond, vond ik het niet de moeite waard om in een boekhandel van de plank te pakken. In 2003 las ik het eerste deel van ‘De zwarte magiërs’ – natuurlijk een trilogie. Zodra ik dat boek uit had, heb ik Mynx gevraagd wanneer deel twee uit zou komen. Omdat ze nog geen datum wisten en ik toch verder wilde met het verhaal, besloot ik mijn eigen deel twee en drie te schrijven.
Schrijven beviel me zo goed dat ik meteen toen die af waren, begonnen ben aan een volgende – eigen – trilogie. Zoals je in mijn vorige antwoord kan lezen is dat werk door Mynx afgewezen. Mijn tweede trilogie – ook af – is in 2005 naar een scriptbeoordelaar gegaan en die vroeg me: ‘Weet je dat er in Nederland een tijdschrift is voor korte Fantasyverhalen?’ Hij duwde me het nulde en eerste nummer van PF in handen. ‘Is dat niet iets voor je?’
Korte verhalen? Die las ik zelden en aan schrijven had ik nog nooit gedacht.
‘Ze organiseren ook nog een schrijfwedstrijd,’ zei hij.
Mijn eerste korte verhaal kwam in PF 5, mijn derde korte verhaal won de PF wedstrijd van voorjaar 2006.
Om nog even terug te komen op een van je vorige vragen: ook naar die wedstrijd had ik twee verhalen ingestuurd en ook toen viel het verhaal dat ik het beste vond (en vind) helemaal buiten de prijzen.
Je doneert bij verschillende wedstrijden de Feniksprijs. Wat is je bedoeling daarmee en wil je daar iets over vertellen?
In mijn tabellen van uitslagen van 40 jaar fantastische schrijfwedstrijden komen zo’n 1270 auteurs voor. 900 van hen hebben aan niet meer dan één wedstrijd meegedaan, 150 aan slechts twee. Blijkbaar stoppen veel mensen na een paar verhalen met schrijven. De Feniksprijs is bedoeld om mensen aan te moedigen nog eens een verhaal op te sturen. Het is een prijs voor de auteur die het meest stijgt. De schrijvers die dertigste, veertigste, vijftigste worden in de Fantastels, Unleash Award of Paul Harland Prijs mogen het jaar erop laten zien dat ze beter kunnen en daar is de Feniksprijs een aanmoediging voor.
Daarnaast hebben Django (Mathijssen, red.) en ik de KNSL bedacht: een bij elkaar optellen van de uitslagen van twee jaar om tot een ‘meest succesvolle’ schrijver te komen. Ook hier geldt weer: wie veel schrijft het meer kans te winnen. Overigens is de uitslag van de KNSL 2011 bekend: kijk op www.knsl.nl
Beide prijzen moeten mensen aanmoedigen door te gaan met schrijven; je kunt schrijven alleen leren door het veel te doen.
En tot slot: wat vond je van de PHP organisatie en heb je ideeën voor de aanpak van de PHP 2012?
Goed georganiseerd en je beslissing om geen genomineerden bekend te maken blijkt goed uitgewerkt te hebben: je had op de prijsuitreiking veel meer aanwezigen dan de laatste jaren normaal was… Maar persoonlijk weet ik liever van te voren of ik wel of niet bij de top zit….
Fred, bedankt voor het interview!
Fred Rabouw is geboren in 1956, hij heeft Natuurkunde gestudeerd in Utrecht, is leraar op een middelbare school geweest en werkt nu in de ICT.
Hij is getrouwd, zijn vrouw is wiskundelerares en zijn twee zoons studeren in Utrecht.
Schrijven doet Fred pas enkele jaren en wie wil weten welke verhalen hij geschreven heeft, kan op zijn site terecht. Verder houdt Fred een website bij met uitslagen van vroegere schrijfwedstrijden, zie: www.rabouw.com