Ik ben de Paul Harland Prijs inzendingen per vijf of tien aan het lezen. Professionele lezers van de slushpiles bij uitgeverijen stellen wel eens dat ze doorgaans de eerste drie alinea’s nodig hebben om te weten of een verhaal het waard is om helemaal tot het einde door te lezen. Anders dan slushpilelezers, lees ik alle verhalen helemaal uit – en al zie ik de waarde van de eerste-drie-alinea’s-regel, denk ik dat het lezen van het hele verhaal me een beter begrip geeft van waar de schrijver op de meetlat staat, als je kijkt naar het meesterschap van de kunst.
Op een wat meer persoonlijk niveau vind ik het interessant om te merken dat ook ik volwassener ben geworden als lezer en dat ik veeleisender ben geworden. Vorig jaar had ik misschien ‘sloppy writing’, slordig schrijven, nog vergoelijkt, dit jaar heb ik die neiging minder.
Dus, wat voor inzichten heb ik tot nu toe uit het lezen verkregen?
Als ik terugdenk aan de inzendingen van vorig jaar, heb ik de indruk dat de inzenders van dit jaar harder hebben gewerkt en meer vooruit zijn gegaan, als je kijkt naar vakmanschap. Meer verhalen werken beter en zijn thematisch en qua plot beter in elkaar gezet en veruit de meeste verhalen die ik tot nu toe gelezen heb, lijken losgebroken te zijn uit de neiging om Martin- of Tolkienachtig te zijn. Natuurlijk zijn er nog aardig wat imitaties en gimmicks, maar dit heeft te maken met hoe nieuw een schrijver in het genre is. Ik hoop dat dit in de loop der tijd, en als schrijvers meer lezen en uitkijken naar meer uitdagend werk, zal verbeteren. (Ik blijf mensen maar vertellen dat ze meer moeten lezen en ik stel het nog maar een keer: lees meer en lees buiten het vertaalde werk of het werk dat in Nederland verkocht wordt. Lees niet alleen genre, maar ook daarbuiten.)
Wat me frustreert, en dat was vorig jaar ook al zo, is wanneer ik een schrijver tegen kom met een ongelooflijk sterke eigen stem, die vertrouwt op gimmicks en stereotypen om een verhaal te vertellen. Het maakt me gefrustreerd, omdat een sterke schrijversstem een gave is en als een auteur zich dan niet voldoende inspant, die stem zelf niets meer dan een gimmick wordt.
Als schrijver geloof ik niet in tevreden zijn of zelfovertuiging. Als je een schrijver bent die tevreden is over zijn werk, als je op de lauweren van eerdere waardering rust, zul je niet groeien als schrijver. Het is niet genoeg om het zelfde te schrijven als je gisteren hebt geschreven, je moet constant doorwerken om iets beters te schrijven dan gisteren.
Tot slot, ik ben nog niet klaar met lezen, dus ik kan nog geen definitieve conclusies trekken, maar schrijvers: doe jezelf een plezier en let op de 10% regel. Langer betekent niet altijd beter en een heleboel verhalen zouden veel voordeel ondervinden van het schrappen van tenminste 10% van de inhoud.
Dit jaar hebben we 206 inzendingen ontvangen en dat is een enorme sprong ten opzichte van vorig jaar. Dat is een positief teken en ik hoop dat het betekent dat het Nederlandse genre eindelijk een punt bereikt waarop er iets moet doorbreken. Het lijkt me erg interessant om nieuwe stemmen te zien opkomen uit Nederland en die onderdeel te zien worden van het grotere speelveld van de Wereld SF.
De Engelse versie van Rochita’s Midway Report vind je op haar site: rcloenenruiz.com.

Het is lastig om geen spin-off verhaal te schrijven van het genre Martin of Tolkien, maar ik ben het met je eens dat je het moet blijven proberen om iets origineels te bedenken. Ik vind je artikel helder.
Ik vind het fijn en ook moedig dat je ook dit jaar de voorselectie weer wilt doen, vooral omdat het juist nu zoveel verhalen zijn.
Ik hoop dat je toch veel plezier beleeft aan het lezen.
Huh! Zicht van bovenop de Big Buddha?
en fijn artikeltje. Ben benieuwd naar de uitslagen, uiteraard. En om te zien hoe de verhoudingen zijn. Welk genre zit er het meest in, en is het bij fantasy dan vooral elfjes en dwergen, of eerder zonder non-humans, maar met magie…?
Thanks for giving us your useful criticism 🙂